Uit de vechthouding
Het aantal vechtscheidingen neemt de laatste jaren flink toe. De inzet is gevarieerd: kinderen, geld en/of het huis. Rechters hebben het er druk mee. Het Hof in Den Haag is zelfs zover gegaan dat zij scheidende partijen procedurele richtlijnen heeft gegeven als leidraad bij de verdeling van hun eigen huis. Daarmee hoopt het Hof de partijen uit de vechthouding te krijgen.
Aanleiding?
Aanleiding voor de stap van het Hof was een scheidingsprocedure van partners die op huwelijkse voorwaarden (koude uitsluiting, geen verrekenbeding) waren getrouwd en samen een kind hebben. De rechtbank bepaalde dat hun gezamenlijke huis moest worden getaxeerd op basis van door de rechter geformuleerde uitgangspunten. Die uitspraak leidde tot hoger beroep van de man. Die vond dat de door de rechter gegeven taxatieopdracht aangepast of aangevuld zou moeten worden. De vrouw wilde een eerder taxatierapport handhaven. Volgens de vrouw was het huis op basis van het eerdere taxatierapport twee keer zo veel waard als volgens de berekening van de man.
De man heeft echter nagelaten aan te tonen dat hij de toedeling van het huis aan hem kan financieren. Om die reden kon het Hof niet oordelen over de vraag welke waarderingsmethode zou moeten worden toegepast. Als de man bijvoorbeeld jaarstukken van zijn onderneming en zijn IB-aangifte had overlegd, samen met een offerte voor een hypotheek, zou dat mogelijk anders zijn geweest. Ook het feit dat partijen samen al met moeite de financiering van het huis hadden rond gekregen, speelde een rol. Daarnaast vond het hof dat van de vrouw niet gevergd kan worden dat er een tijdrovende en kostbare waardering zou moeten plaatsvinden, terwijl daarna zou kunnen blijken dat de man de financiering niet rond krijgt.
Procedure voor verdeling
Als partijen niet tot overeenstemming komen, kan de rechter de wijze van verdeling vaststellen, waarbij hij rekening houdt met de belangen van beide partijen én van het algemeen belang. In dit geval oordeelde het Hof dat het huis niet aan de man kan worden toegedeeld en bepaalde dat het huis zou moeten worden verkocht. Om dat goed te laten verlopen schreef het Hof de procedure voor.
- Voor de verkoop van het huis moeten partijen samen opdracht aan een makelaar geven. Doen ze dat niet binnen een door het Hof gestelde termijn van vier weken, dan gaat een makelaar het huis verkopen.
- De vraagprijs moeten partijen in overleg met de makelaar vaststellen, rekening houdend met de markt en met de kwaliteit van het huis. Als ze er niet binnen twee weken na opdrachtverlening in slagen samen de vraagprijs te bepalen, dan bepaalt de makelaar de vraagprijs.
- In overleg met de makelaar moeten partijen de verkoopovereenkomst aangaan met degene die de hoogste – best mogelijke – prijs biedt. Als partijen het ook daar niet over eens worden, dan bepaalt de makelaar of dit de best mogelijke prijs is.
- De vechtscheiders moeten aan de verkoop en overdracht van het huis meewerken. Makelaars- en notariskosten worden door elk van hen voor de helft gedragen.
- De verkoopopbrengst wordt, na aflossing van de hypotheekschuld, gelijkelijk tussen partijen verdeeld. Als er nog een restschuld is, moeten beide partijen elk de helft daarvan betalen.
Bron: Opmaat Personen- en familierecht, nieuws 2015/112, GHDHA:2015:128