Bestuursverbod
Per 1 juli 2016 is het wetsvoorstel civielrechtelijk bestuursverbod in werking getreden. Met deze wet is het mogelijk om bestuurders die zich bezighouden met faillissementsfraude langs civielrechtelijke weg een bestuursverbod op te leggen. Onder bestuurders vallen ook gewezen bestuurders. Hetzelfde geldt voor (gewezen) bestuurders die zich schuldig hebben gemaakt aan wanbestuur in de aanloop naar een faillissement. Met bestuurder wordt verder ook een feitelijk leidinggevende bedoeld. Maar die dan niet als statutair bestuurder bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel staat ingeschreven.
Gevolg bestuursverbod
De rechtbank kan het bestuursverbod opleggen op vordering van een curator of op verzoek van het Openbaar Ministerie. Maar wat zijn de gevolgen hiervan? De betreffende persoon mag dan niet langer bestuurder of commissaris van een rechtspersoon zijn. Verder is het niet mogelijk voor deze persoon om statutair een daaraan gelijkwaardige volmacht te krijgen. Uit de Memorie van toelichting volgt dat een civielrechtelijk bestuursverbod “een uitzonderlijke sanctie voor uitzonderlijke situaties” vormt. En dat dan het verbod na een faillissement geen automatisme mag zijn.
Faillissementsfraude bestrijden
Wat is de achtergrond van het wetsvoorstel? De regering wil hiermee faillissementsfraude en onregelmatigheden rond een faillissement tegengaan. En ook wil ze voorkomen dat frauduleuze bestuurders hun activiteiten voort kunnen zetten.
Criteria bestuursverbod
Is tijdens een faillissement, of tijdens een periode van drie (3) jaar voorafgaand aan een faillissement, één of meer van de volgende criteria van toepassing? Dan kan een bestuursverbod worden gevorderd. Het gaat om de volgende criteria.
(i) Vaststelling van aansprakelijkheid vanwege wanbeleid dat tot een faillissement heeft geleid.
(ii) Doelbewuste benadeling van crediteuren voorafgaand aan faillissement (paulianeus handelen).
(iii) Het tekortschieten in de informatie- en medewerkingsplicht tegenover de curator.
(iv) Repeterende faillissementen waarbij een bestuurder minstens twee maal eerder betrokken was bij een faillissement en hem daarvan een persoonlijk verwijt treft.
(v) Een onherroepelijk geworden boete is opgelegd aan de gefailleerde rechtspersoon of aan de bestuurder (artikelen 67d, 67e of 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen).
Een benoeming tot bestuurder of commissaris van een persoon met een bestuursverbod is nietig. De rechtbank kan toestaan dat de persoon die het verbod opgelegd krijgt wel bestuurder blijft of wordt van bijvoorbeeld een eigen pensioen BV.
Bestuursverbod uitgesproken?
Aan het handelsregister wordt opgave gedaan van een door de rechter uitgesproken bestuursverbod. Hierdoor wordt het verbod openbaar. Zowel de kamer van koophandel als de notaris mag niet meewerken aan de oprichting en inschrijving van een rechtspersoon waarin een bestuurder of commissaris wordt benoemd die een bestuursverbod opgelegd heeft gekregen. Het bestuursverbod kan voor maximaal 5 jaar worden opgelegd.
Vragen?
Heb je vragen naar aanleiding van dit blog? Neem dan contact op met onze sectie ondernemingsrecht.