De nieuwe Wet bestuur en toezicht rechtspersonen:
wat zijn de belangrijkste wijzigingen voor de praktijk?
27 januari 2021
Wat is de achtergrond van deze nieuwe wet?
Het wetsvoorstel Wet bestuur en toezicht rechtspersonen is opgesteld om de regeling voor bestuur en toezicht bij de verschillende soorten rechtspersonen (i) aan te vullen, (ii) te verduidelijken en (iii) uniformer te maken.
De Wet richt zich voor het grootste gedeelte op verbetering van het wettelijke raamwerk voor verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen. Hiermee wordt voorzien in een behoefte vanuit de praktijk. Er wordt aangesloten bij de bestaande regels voor de naamloze vennootschappen (NV) en de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid (BV) en deze worden gelijkgetrokken.
In deze blog behandelen we de belangrijkste wijzigingen van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen en de aandachtspunten voor de praktijk.
“De Wet richt zich voor het grootste gedeelte op verbetering van het wettelijke raamwerk voor verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen.”
Wanneer treedt de wet in werking?
De Wet treedt op 1 juli 2021 in werking.
Wat zijn de belangrijkste wijzigingen voor verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen?
- de ‘one tier board’ wordt ingevoerd;
- er komt een uniforme regeling en wettelijke basis voor de taken en bevoegdheden van het bestuur en de raad van commissarissen (RvC);
- in de statuten moet verplicht een regeling worden opgenomen voor belet en ontstentenis van alle bestuurders en commissarissen;
- er komt een nieuwe, uniforme (interne) tegenstrijdig belangregeling;
- het meervoudig stemrecht voor bestuurders en commissarissen wordt beperkt;
- er komt een uniforme regeling voor aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen.
- One tier board
Verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen kunnen na inwerkingtreding van de Wet kiezen voor het invoeren van een toezichthoudend orgaan door (i) de instelling van een RvC (dualistisch model) of (ii) de instelling van een one tier board (monistisch model).
Bij een one tier board maken de toezichthouders deel uit van het bestuur. Het bestuur bestaat dan uit uitvoerende (directie) en niet uitvoerende (toezichthouders) bestuurders. Alleen een niet uitvoerende bestuurder mag de taak van voorzitter van het bestuur vervullen.
Overigens kan het zo zijn dat reeds op grond van sectorwetgeving het vereist is om een aparte RvC in te stellen. Dan kan niet gekozen worden voor het one tier board model.
Je mag er ook voor kiezen om in plaats van ‘raad van commissarissen’ het toezichthoudend orgaan ‘raad van toezicht’ te noemen.
- Uniforme regeling taken en bevoegdheden bestuurders / commissarissen
Er wordt in de Wet vastgelegd dat bestuurders en commissarissen zich dienen te richten naar het belang van de rechtspersoon en de daarmee verbonden onderneming of organisatie.
- Belet en ontstentenis regeling bestuurders / commissarissen
De Wet schrijft daarnaast voor dat de statuten voorschriften moeten bevatten over de manier waarop in de taken en bevoegdheden voorlopig wordt voorzien in geval van ontstentenis of belet van alle bestuurders en alle commissarissen.
De statuten kunnen daarnaast voorschriften bevatten voor het geval van ontstentenis of belet van een of meerdere bestuurders en een of meerdere commissarissen sprake is.
Een mogelijkheid is om in de statuten op te nemen dat bij ontstentenis of belet van een bestuurder de overblijvende bestuurders met het bestuur belast blijven. Voor de RvC kan ook worden opgenomen dat bij ontstentenis of belet van een commissaris de overblijvende commissarissen met het toezicht belast blijven. Je moet altijd goed kijken of dat geen problemen oplevert met de besluitvorming als er sprake is van een verplichte aanwezigheid bij vergaderingen (het quorum).
Daarnaast is het mogelijk om nader te specificeren wanneer sprake is van belet. Voorbeelden van belet zijn schorsing, (ernstige) ziekte of zwangerschapsverlof. Als je tijdelijk niet bereikbaar bent wegens vakantie geldt dat in deze (online) tijd niet meer als een vorm van belet. Enige uitzondering zou zijn als je bijvoorbeeld voor langere tijd in een gebied bent waar iedere mogelijkheid tot communicatie ontbreekt.
Als er sprake is van ontstentenis, ontstaat een vacature. Deze situatie kan zich voordoen bij ontslag of overlijden van een bestuurder.
Degene die op grond van de statuten bij ontstentenis of belet de taken van een bestuurder of commissaris vervult, wordt op grond van de Wet gelijkgesteld met een bestuurder of commissaris voor het vervullen van die taak.
- Tegenstrijdig belang bestuurder / commissaris
Een ander onderdeel dat door de Wet verandert, is dat een bestuurder niet mag deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming in een vergadering als hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de rechtspersoon en de daarmee verbonden organisatie.
Als hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de RvC. Als er geen RvC is dan wordt het besluit genomen door de algemene vergadering tenzij de statuten anders bepalen.
Voor de stichting is dit anders want de stichting kent geen algemene vergadering. Als de stichting dus geen RvC heeft, wordt het besluit genomen door het bestuur onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen, tenzij de statuten anders bepalen.
Daarnaast gaat ook voor commissarissen gelden dat een commissaris niet aan de beraadslaging en besluitvorming deelneemt indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de rechtspersoon en de daarmee verbonden organisatie.
Wanneer de RvC hierdoor geen besluit kan nemen, wordt het besluit genomen door de RvC onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen, tenzij de statuten anders bepalen.
Dit betekent dat voor alle rechtspersonen vanaf inwerkingtreding van de Wet voortaan een interne tegenstrijdig belang regeling geldt. Dat houdt in dat ongeldige besluitvorming in het geval dat er een bestuurder heeft meegestemd die een tegenstrijdig belang had, geen externe gevolgen heeft.
Tot aan de inwerkingtreding van de wet geldt voor de vereniging, de coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij nog wel de huidige wettelijke regeling. Die houdt in dat bij tegenstrijdig belang de externe vertegenwoordiging wel wordt aangetast.
- Begrenzing meervoudig stemrecht
Door de invoering van de Wet wordt daarnaast geregeld dat de statuten kunnen bepalen dat aan een met naam of in functie aangeduide bestuurder / commissaris meer dan één stem kan worden toegekend. Deze persoon mag alleen nooit meer stemmen uitbrengen dan de andere bestuurders / commissaris gezamenlijk.
- Aansprakelijkheid bestuurders en commissarissen
Door invoering van de Wet wordt ook de aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen voor onbehoorlijke taakvervulling in geval van faillissement (meer) gelijk getrokken.
De regeling voor onbehoorlijke taakvervulling bij faillissement gaat ook gelden voor bestuurders en commissarissen van informele en niet-commerciële stichtingen. Hierbij geldt de regeling van het bewijsvermoeden dat van onbehoorlijk bestuur sprake is als je, kort gezegd, de boekhouding niet op orde hebt niet voor informele vereniging en niet-commerciële stichtingen. Dit bewijsvermoeden geldt wel voor bestuurders en commissarissen van semipublieke instellingen (bv. woningcorporaties, zorginstellingen, pensioenfondsen, onderwijsinstellingen).
Wat voor overgangsrecht is van toepassing?
Het overgangsrecht van de Wet bepaalt dat vanaf inwerkingtreding van de Wet:
(i) de regeling van belet en ontstentenis voor alle bestuurders / commissarissen bij de eerstvolgende statutenwijziging moet worden opgenomen in de statuten;
(ii) de regeling omtrent tegenstrijdig belang directe werking heeft. Er kan geen beroep meer worden gedaan op de oude regeling in de statuten die gaat over de externe vertegenwoordiging. Zo’n oude regeling wordt voor niet geschreven gehouden met ingang van de Wet;
(iii) de regeling ten aanzien van het meervoudig stemrecht bij de eerstvolgende statutenwijziging in lijn moet worden gebracht met de Wet (als de huidige stemrecht regeling de nieuwe wettelijke beperking uiteraard overschrijdt) maar dat de regeling uiterlijk 5 jaar geldig blijft indien er geen statutenwijziging binnen die 5 jaar plaatsvindt.
NB: als je de statuten binnen deze 5 jaar wijzigt maar vergeet de bepaling over het meervoudig stemrecht in lijn te brengen met de Wet dan is vanaf dat moment de bepaling over het meervoudig stemrecht in de statuten niet meer geldig!
Welke regelingen gelden specifiek nog voor bepaalde rechtspersonen?
Stichting
Voor stichtingen geldt dat de Wet nog een specifieke regeling bevat voor ontslag van bestuurders en commissarissen. Op dit moment zijn de bevoegdheden tot ontslag door de rechter namelijk (te) beperkt. Op grond van de Wet krijgt de rechter meer mogelijkheden om een bestuurder te ontslaan wanneer het Openbaar Ministerie of een belanghebbende daarom vraagt.
NV/BV
Zoals in het begin aangegeven sluit de Wet aan bij de reeds bestaande regels voor de NV en de BV. De Wet zorgt ook voor (kleine) wijzigingen voor de BV en de NV.
De regeling voor belet en ontstentenis van bestuurders en commissarissen van NV’s en BV’s wordt zo aangepast dat deze in lijn wordt gebracht met de regeling voor de andere rechtspersonen.
Daarnaast wordt specifiek in de Wet opgenomen dat een bestuurder van de BV en de NV een vordering op de vennootschap niet mag verrekenen met de vordering op grond van onbehoorlijke taakvervulling.
Tot slot
Het is belangrijk om je huidige statuten tegen het licht te houden zodat duidelijk wordt welke bepalingen al dan niet op termijn moeten worden aangepast of aangevuld.
Wil je dat wij dit voor je beoordelen? Neem dan contact met mij op, ik help je uiteraard graag.