UBO register
Per 26 juni 2017 moet een nieuwe Europese richtlijn in de Nederlandse wetgeving zijn ingevoerd. Deze richtlijn gaat over het invoeren van een register waarin de uiteindelijk belanghebbenden van ondernemingen (UBO’s) worden ingeschreven. Dit heeft tot gevolg dat er een register moet worden ingevoerd waarin iedere uiteindelijk belanghebbende van een onderneming moet worden opgenomen. De Minister van Financiën heeft in zijn brief van 10 februari 2016 de inrichting van het register toegelicht.
In deze blog wordt aan de hand van voormelde brief uitgelegd hoe het register vooralsnog zal worden ingericht en welke partijen vooralsnog toegang tot het register zullen hebben.
UBO: Uiteindelijk belanghebbende (Ultimate Beneficial Owner)
Een UBO van een onderneming is de natuurlijke persoon die:
– een (in)direct belang van meer dan 25% heeft in het kapitaal van een entiteit;
– (in)direct meer dan 25% van de stemrechten kan uitoefenen in de algemene vergadering van een entiteit;
– de feitelijke zeggenschap kan uitoefenen in een entiteit;
– de begunstigde is van 25% of meer van het vermogen van een entiteit;
– een bijzondere zeggenschap heeft over 25% of meer van het vermogen van een entiteit (behoudens specifieke uitzonderingen).
Opgenomen gegevens
De Minister schrijft dat voor de invulling van het woord ‘entiteiten’ waarschijnlijk zal worden aangesloten bij de entiteiten die worden genoemd in de Handelsregisterwet 2007. Dat betekent dat van iedere entiteit die in het handelsregister kan worden ingeschreven de UBO’s in het nieuwe register moeten worden opgenomen. Dit register zal worden aangeduid als ‘UBO-register’.
Van de UBO worden naam, geboortedatum, -plaats en -land, nationaliteit, woonstaat, adres, BSN-nummer en/of buitenlands fiscaal identificatienummer (TIN), aard, nummer, datum en plaats van uitgifte van het identiteitsbewijs en/of een kopie daarvan, aard en omvang van het door de UBO gehouden economische belang en documentatie waarmee de UBO-status wordt onderbouwd in het register opgenomen.
Inzage
Voor de inzage in het UBO-register wordt onderscheid gemaakt tussen drie soorten partijen. Zij kunnen ieder toegang krijgen tot een bepaalde set gegevens en onder verschillende voorwaarden.
De eerste soort partijen betreft aangewezen bevoegde autoriteiten. Voor een volledig overzicht kan de brief van de Minister hier worden geraadpleegd. Voor hen geldt geen voorwaarde om inzage te verkrijgen en zij hebben toegang tot alle ingeschreven gegevens.
De tweede soort partijen betreft ‘meldingsplichtige instellingen’ die toegang nodig hebben in het kader van het wettelijk verplichte cliëntenonderzoek. Hierbij kan worden gedacht aan notarissen, banken, levensverzekeraars, accountants, beleggingsinstellingen, advocaten, makelaars en handelaren in goederen van grote waarde. Zij krijgen slechts toegang tot de naam, geboortemaand- en jaar, nationaliteit, woonstaat en aard en omvang van het door de UBO gehouden economische belang.
De derde soort partijen betreft alle personen en organisaties die een legitiem belang kunnen aantonen dat verband houdt met het tegengaan van witwassen en financieren van terrorisme en daarmee verband houdende basisdelicten. Zij krijgen in principe toegang tot dezelfde set gegevens als de tweede soort.
Doordat het legitiem belang van een partij lastig controleerbaar zal zijn, is de Minister voornemens om het UBO-register als openbaar register in te stellen. Hierdoor zal het enigszins vergelijkbaar worden met het handelsregister. Er wordt dan ook overlegd met de Kamer van Koophandel over het beheer van het UBO-register.
In verband met de openbaarheid van het register, zullen er privacywaarborgen worden ingesteld. Deze houden in dat gebruikers van het register worden geregistreerd, dat voor inzage een vergoeding wordt gevraagd, dat bepaalde gebruikers slechts toegang krijgen tot een beperkte set gegevens en dat afscherming van gegevens bij een risico op bijvoorbeeld kidnapping, chantage, geweld of intimidatie kan worden aangevraagd.
Uitzonderingen bij risico
Als een risico op bijvoorbeeld kidnapping, chantage, geweld of intimidatie bestaat, kan een verzoek worden ingediend om meer gegevens af te schermen. Deze verzoeken worden per geval beoordeeld. Overigens zullen financiële instellingen en notarissen wel toegang behouden tot alle bij de tweede soort partijen genoemde informatie.
Er zal voor de afscherming van gegevens zo veel mogelijk worden aangesloten bij bestaande regimes voor gegevensafscherming. In dat kader kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de reeds bestaande PEP-verklaring. In een PEP-verklaring verklaart de ondertekenaar dat hij/zij een politiek prominente functie vervult of dat hij/zij een familielid of naaste geassocieerde is van een persoon met een politiek prominente functie. Aan de hand van de PEP-verklaring zal een verzoek kunnen worden ingediend om de adresgegevens van de UBO af te schermen voor anderen dan de aangewezen instellingen en beroepsgroepen. Een PEP-verklaring kan overigens ook worden gevraagd in het kader van de verplichte identificatie van cliënten door bijvoorbeeld bankinstellingen, advocaten en notarissen.
Voorbeelden van PEP’s zijn:
– staatshoofden, regeringsleiders, ministers en staatssecretarissen;
– parlementsleden;
– leden van hoge rechterlijke instanties;
– leden van rekenkamers of directies van centrale banken;
– ambassadeurs, zaakgelastigden en hoge leger officieren;
– leden van bestuursorganen, leidinggevende of toezichthoudende;
– organen van overheidsbedrijven.
Het gaat hierbij om buitenlandse personen en om Nederlandse personen die niet in Nederland woonachtig zijn.
Vragen over het UBO register? Neem gerust contact op met ons team ondernemingsrecht.