Medisch specialist: overstappen van vrij beroep naar dienstverband?
Per 1 januari 2015 werd de zogenaamde “integrale bekostiging” voor de medisch specialistische zorg ingevoerd. Daarmee werd het zelfstandig declaratierecht afgeschaft. En vanaf die datum wordt de medisch specialist niet meer als vanzelfsprekend als fiscaal ondernemer aangemerkt.
De medisch specialist heeft de keuze om een dienstverband met het ziekenhuis aan te gaan of zijn vak uit te oefenen als vrij beroep. Het is alleen onwenselijk om vakgroepen deels in loondienst van het ziekenhuis en deels vrijgevestigd binnen het medisch specialistisch bedrijf te hebben. Treedt er iemand toe tot een vakgroep? Dan is het belangrijk om van te voren te weten welke keuze de betreffende vakgroep heeft gemaakt.
Twee juridische structuren
Is er gekozen om het medisch specialisme uit te oefenen als vrij beroep? Dan bestaan er grofweg een tweetal juridische structuren. Namelijk het samenwerkingsmodel en het participatiemodel. Deze lichten we hieronder toe.
Samenwerkingsmodel
In het samenwerkingsmodel richten de (persoonlijke holdings van de) medisch specialisten een BV of coöperatie op waarin zij hun onderneming inbrengen. Het medisch specialistisch bedrijf vormt een echt bedrijf met personeel en investeringen en bijbehorende risico’s. Het medisch specialistisch bedrijf sluit vervolgens een samenwerkingsovereenkomst met het ziekenhuis.
Participatiemodel
In het participatiemodel is de medisch specialist mede-eigenaar van het ziekenhuis. Ook in dit model bestaan meerdere varianten. Zo kunnen de specialisten-maatschap en het ziekenhuis hun activiteiten onderbrengen in een ziekenhuis-VOF. Waarbij zij allebei delen in het resultaat van deze VOF.
Het mede-eigenaarschap kan ook vorm worden gegeven via een specialistencoöperatie waarin de medisch specialisten door middel van hun persoonlijke holdings deelnemen. De specialistencoöperatie en het ziekenhuis richten vervolgens gezamenlijk een ziekenhuis-BV op waarin zij beide een aandelenbelang verwerven.
Winst in de zorg
Wat is het doel van het wetsvoorstel wijziging van de Wet toelating zorginstellingen en enkele andere wetten? Om investeringsmogelijkheden in medisch-specialistische zorg te bevorderen. En om beoogt zorginstellingen meer mogelijkheden te bieden om eigen vermogen aan te trekken door de investeringsmogelijkheden in de medisch-specialistische zorg te verruimen. Dit wetsvoorstel is in de Tweede Kamer al op 1 juli 2014 aangenomen en wacht nu op behandeling in de Eerste Kamer.
Introductie gereguleerde winstuitkering
Met dit wetsvoorstel wordt een mogelijkheid tot zogenaamde “gereguleerde winstuitkering” in de zorg geïntroduceerd. Zowel aan de winstuitkering als aan de organisatie van de betreffende zorgaanbieder die winst wenst uit te keren, worden in het wetsvoorstel randvoorwaarden gesteld.
Op grond van de huidige wetgeving is het ruwweg ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen verboden om winst uit te keren in verband met de zogenaamde “winstklem”. Deze instellingen mogen geen winstoogmerk hebben. De zorginstelling mag niet gericht zijn op het maken van winst en mag geen winstuitkeringen doen.
Voornoemd wetsvoorstel ziet op aanbieders van medisch-specialistische zorg en winstuitkering wordt daarmee mogelijk voor ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra (ZBC’s). Het wetsvoorstel heeft geen gevolgen voor aanbieders van andere typen zorg waarvoor de mogelijkheid om winst uit te keren al bestaat. Dit zijn de aanbieders van extramurale zorg als bedoeld in de AWBZ. Het verbod om winst uit te keren blijft voor intramurale AWBZ-instellingen en academische ziekenhuizen van kracht.
Veranderingen voor stichting
In het wetsvoorstel zijn de soorten rechtspersonen die winst mogen uitkeren beperkt tot de BV, NV en de coöperatie. Dit betekent dat alle ziekenhuizen die nu nog de vorm van een stichting hebben, hun juridische structuur zullen moeten heroverwegen. Een mogelijke oplossing zou zijn om de stichting om te zetten in een type rechtspersoon dat winst mag uitkeren. Punt van aandacht daarbij is het vraagstuk van de vermogensklem op gelden van de stichting. Een andere oplossing zou zijn om via een activa-/passivatransactie de vermogensbestanddelen van de stichting tegen een marktconforme prijs over te laten nemen door een nieuwe rechtspersoon die geen stichting is.
Voorwaarden winstuitkering
Aan de winstuitkering zijn diverse voorwaarden verbonden. Namelijk de volgende:
- geen winstuitkering eerste drie jaar na eerste investering en eerste uitkering maximaal 50% van de winst;
- positieve beoordeling minimumkwaliteitseisen door IGZ;
- positieve beoordeling financiële reserves;
- solvabiliteitsmarge van zorgaanbieder (en groep) van ten minste 20%;
- resultaat voorafgegane drie boekjaren positief;
- voor eerste winstuitkering voorafgaande toestemming van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) vereist;
- toezichthoudend orgaan heeft advies uitgebracht;
- bestuur heeft goedkeuring verleend.
Winstuitkering melden aan de NZa
Ben je een zorgaanbieder? Dan heb je de plicht om na de winstuitkering aan de NZa te melden op welke wijze is geborgd dat aan de voorwaarden van de winstuitkering is voldaan. Deze plicht rust niet alleen na de eerste winstuitkering op de zorgaanbieder. Dit moet elke keer bij de NZa worden gemeld. Sancties op het niet melden betreffen een dwangsom en/of boetes.
Winstuitkering is niet mogelijk als de zorgaanbieder steun ontvangt op grond van een beschikking van de NZa. Of zolang tegen de zorgaanbieder handhavend is opgetreden door de IGZ.
Vragen?
Heb je vragen gekregen naar aanleiding van deze blog? Neem dan contact op met ons team ondernemingsrecht, wij helpen je graag.